De meeste stellen die trouwen onder huwelijkse voorwaarden hebben al een eigen woning of willen graag een huis kopen in de toekomst. In deze bijdrage schets ik de opties die je hebt wanneer je al een huis hebt gekocht vóór je huwelijk.

1. Algehele gemeenschap van goederen
Stel je bent al 10 jaar bij elkaar. Toevallig staat het huis op één naam omdat je het hebt gekocht vlak voordat je elkaar leerde kennen. Degene die geen eigenaar is, betaalt al 10 jaar mee aan alle kosten maar heeft nog geen recht op het huis. Sommige stellen kiezen om deze reden alsnog voor een algehele gemeenschap van goederen. Daarvoor moet je tegenwoordig wel huwelijkse voorwaarden maken. Trouw je zonder voorwaarden dan krijg je een beperkte gemeenschap van goederen. De woning die je al had op één naam valt daar niet in. In huwelijkse voorwaarden kun je kiezen voor een algehele gemeenschap van goederen, waardoor het huis toch van je samen is.
2. De gemeenschap van woonhuis
Stel dat de algehele gemeenschap van goederen je veel te ver gaat maar dat je het huis uit de vorige alinea wel graag gemeenschappelijk wilt maken. Ook vóór 2018 kon je al kiezen voor een beperkte gemeenschap van goederen in je huwelijkse voorwaarden. Je kon daar bijvoorbeeld alleen je koophuis in stoppen. Na 2018 kan dit nog steeds. Dan heb je het dus niet over een beperkte gemeenschap van goederen op grond van de wet maar op grond van je huwelijkse voorwaarden. Je geeft dus een eigen, andere invulling aan de beperkte gemeenschap.
3. Op twee namen zetten
Stel je bent al 20 jaar bij elkaar, je hebt samen kinderen en je bent gehuwd onder huwelijkse voorwaarden. Het komt wel eens voor dat de ondernemer behalve het bedrijf ook de woning op zijn naam heeft staan. Ten opzichte van de niet-ondernemer kan dat onrechtvaardig voelen. Als je in dit geval overstapt naar een algehele of beperkte gemeenschap van goederen, dan krijg je behalve de helft van het huis ook een stukje ondernemersrisico er bij. Het is ook mogelijk om een huis in een beperkte gemeenschap van goederen te stoppen en daarna deze gemeenschap weer op te heffen en te verdelen. Je maakt in dat geval dus twee keer huwelijkse voorwaarden kort na elkaar. Het idee hierachter is dat je via het maken en daarna opheffen van een beperkte gemeenschap van goederen de helft van het huis bij je partner krijgt zonder dat hij of zij risico loopt voor zakelijke problemen.
4. Wat gebeurt er met vergoedingsrechten bij een beperkte gemeenschap van goederen?
Stel je hebt een huis op twee namen en je trouwt in beperkte gemeenschap van goederen. Dat huis gaat de gemeenschap van goederen in, ongeacht je eigendomsverhouding. Dus stel je hebt een huis samen op naam waarbij één voor 40% eigenaar is en de ander voor 60%. Als je trouwt zonder huwelijkse voorwaarden ben je vanaf dat moment ieder voor 50% eigenaar omdat de eigen woning in de gemeenschap komt te zitten en je daarin elk een gelijk aandeel hebt.
Artikel 1:94 lid 1 Burgerlijk Wetboek: De gemeenschap omvat, wat haar baten betreft, alle goederen die reeds vóór de aanvang van de gemeenschap aan de echtgenoten gezamenlijk toebehoorden (enz)
Artikel 1:100 lid 1 Burgerlijk Wetboek: De echtgenoten hebben een gelijk aandeel in de ontbonden gemeenschap, tenzij anders is bepaald bij huwelijkse voorwaarden (enz)
Hoe zit het dan als je samen een huis hebt waarbij ieder 50% eigenaar is terwijl één van beiden een vergoedingsrecht heeft? Denk aan de situatie dat je als samenwoners een huis kocht terwijl één van beiden daarin een hoop spaargeld heeft geïnvesteerd. In je samenlevingscontract heb je afgesproken dat diegene daarvoor een vergoedingsrecht heeft jegens de ander. Voor die ander is dit een vergoedingsplicht, en dat is een “schuld betreffende een gemeenschappelijk goed”. Stel je gaat daarna trouwen zonder voorwaarden. Over die schuld zegt de wet dan het volgende:
Artikel 1:94 lid 7 Burgerlijk Wetboek:
De gemeenschap omvat, wat haar lasten betreft, alle vóór het bestaan van de gemeenschap ontstane gemeenschappelijke schulden, alle schulden betreffende goederen die reeds vóór de aanvang van de gemeenschap aan de echtgenoten gezamenlijk toebehoorden (enz).
Het is nog niet helemaal duidelijk hoe rechters hiermee omgaan bij een scheiding. Maar er is een redelijke kans dat je zonder voorwaarden geen vergoedingsrecht meer hebt ten aanzien van een huis dat je al had op twee namen. Bij een huis op twee namen met een ongelijke inbreng is het dus belangrijk om huwelijkse voorwaarden te maken. Wanneer je daarin iets wilt opnemen over vergoedingsrechten, bespreek met de notaris dan de volgende vier begrippen:
- vast / gelijkblijvend (het bedrag blijft hetzelfde);
- variabel / beleggingsleer (het bedrag stijgt of daalt);
- wel of geen matiging (de situatie dat de de overwaarde kleiner is dan het vergoedingsrecht);
- vaststelling (het bedrag van bestaande vergoedingsrechten opschrijven).
5. Meerwaardeclausule
Stel het huis staat op één naam. Je wilt dat ook zo houden maar de ander van beiden moet wel ergens recht op hebben. In dat geval heb je ook nog de optie van een meerwaardeclausule. Dit is de afspraak om bij verkoop van het huis (of bij een scheiding) een deel van de overwaarde uit te betalen aan de ander.
6. Finaal verrekenbeding
Je kunt zo’n clausule uit de vorige alinea ook uitbreiden naar je gehele vermogen. In dat geval spreken we van een finaal verrekenbeding. Stel je wilt eigenlijk gewoon in gemeenschap van goederen trouwen, maar één van beiden is ondernemer. En vanwege het bedrijfsrisico lijkt zo’n gemeenschap van goederen je geen goed idee. In dat geval kun je in de huwelijkse voorwaarden afspreken dat je bij een scheiding de waarde van het volledige vermogen inclusief de eigen woning 50/50 deelt bij een scheiding. Onderling heb je dus min of meer een gemeenschap van goederen, maar naar buiten toe niet. Hiermee bescherm je de niet-ondernemer tegen zakelijke risico’s terwijl je onderling toch alles met elkaar deelt.
Tip: kijk in het menu even onder voorbeelden voor gratis modellen waarin de opties 1, 4 en 6 zijn opgenomen.